De tweede helft van oktober en het wordt alweer sneller donker. De Kromhout heeft even rust. Het is zaterdag en zeven uur. De mensen zouden nu weer moeten komen. Om acht uur begint de voorstelling bij de Theaterbakkerheij, er staat iets te gebeuren bij de het etablissement Rederij de Vrijheid, bij Depot24 worden de Black Bastard Barbeque’s al opgestookt en in het oude asfaltlaboratorium is een feestelijke samenkomst van de leden van een zangvereniging.
Hoewel er toch van alles te doen is, lijkt het rustig op het terrein van GOUDasfalt. Dertigduizend vierkante meter geeft veel rust. Op het voorterrein een sliert lampjes, omhooggehouden door slanke palen die in vaten rusten. Langs de bij de sloop van de oude asfaltfabriek gespaard gebleven grijs betonnen keerwanden hier en daar een lampje. Een kleurige sliert lichtjes geeft de contouren aan van de hoog boven het terrein verheven transportband, een relikwie uit industriëler tijden.
De nacht verdrijft nu steeds meer de schemer. Een rij lampen geeft de contouren van de dijk weer, tot in de verte, bij de nu wegens werkzaamheden afgesloten Haastrechtse brug. Een tweede, parallelle rij bijna identieke maar wat meer gerimpelde lampen in het donkere water van de Hollandsche IJssel. Een fietser met een rood achterlicht zweeft tussen de beide rijen door. De koplampen van een auto.
Waar blijven de mensen? Zij zullen nu toch over willen met de pont, nu de brug afgesloten is? Zij zullen toch naar de voorstelling willen, De Stroom, die gisteren in première is gegaan. Alle voorstellingen uitverkocht. Nu al. Waar blijven de mensen? De veerman is om zes uur begonnen, heeft de vorige veerman afgelost. Die had zat mensen overgezet, zei hij. Zou het grootspraak zijn, dacht de veerman, terwijl hij zijn zwarte, wollen duffelse jas met de koperen knopen strakker om zijn schouders trekt. Oktober hė, hij voelt het langzaam in zijn botten kruipen.
De veerman zit op het bankje achter op de pont. Hij laat zijn blik langs de overkant glijden. De overkant. Veermannen hebben iets met de overkant. Het is ook verwarrend, de overkant. Drs P. heeft dat destijds goed onder woorden gebracht. Zijn ogen volgen de donkere dijk, de plezierbootjes die aan de drijvende steiger gemeerd liggen, de bomen van het park. De molen die daar als een reuzenschildwacht van de stad Gouda de wacht houdt, al zolang de Gouwenaars weten. De huizenrij, als een muur die de burgers beschermt tegen het onheil van buiten de stad. Dan stokt zijn blik.
Schimmen bewegen over de betonnen constructie waarmee de oude levensader van Gouda na de watersnoodramp van 1953 is dichtgeknepen. Zouden het mensen zijn de naar de andere overkant willen? De veerman knijpt zijn ogen tot spleetjes. Passagiers! De veerman springt op en is met drie grote stappen voor in de boot, waar de zware slinger ligt om de zeventig jaar oude Kromhout op te starten. Zonder aarzelen zet hij trefzeker de slinger op de motor, en zet met twee handen het handel voor de decompressie in precies de juiste stand. Het is soms even zoeken om exact dat punt te vinden, dat moment als het handel net iets van weerstand ondervindt. Een millimeter te ver en het punt is gepasseerd, dan rest niets dan opnieuw naar beneden duwen en weer proberen precies dat juiste puntje te vinden. Ondanks zijn opwinding lukt het de veerman nu in een keer. Hij draait met beide handen de zware slinger rond. Het grote vliegwiel zet zich langzaam in beweging, de zuigers gaan op een neer en de veerman hoort tot zijn geruststelling de ademhaling van de motor op gang komen. De verstuivers knerpen als teken dat alles goed is en dan laat de veerman met zijn linkerhand de slinger los om het decompressie handel naar beneden te duwen, zodat de oude Kromhout de door hem ingeademde lucht zodanig kan samenpersen dat de moleculen dicht genoeg op elkaar zitten om het door de verstuiver ingespoten straaltje diesel spontaan te laten ontsteken. De eerste klap klinkt al. De Kromhout laat hem niet in de steek. De veerman weet waar hij op kan vertrouwen
Als hij weer overeind komt zijn de schimmen inderdaad passagiers geworden die op de drijvende steiger, tussen de geel reflecterende borden ‘Pontveer’ staan te wachten. Drie stappen terug en de veerman is in zijn stuurhutje. Met zijn rechterhand duwt hij het grote handle van de keerkoppeling naar voren waardoor de schroef gaat draaien. Zijn linkerhand vindt zelfstandig de weg naar de regulateur, zijn duim drukt het knopje in waardoor het handle van de regulateur naar voren bewogen kan worden.
De Kromhout geeft nu grote klappen. De overkant komt al snel nabij. Te snel? De veerman trekt het handle van de keerkoppeling naar achter. Hij laat de pont in een mooie boog uitdrijven, als het ware driftend naar de zijkant, waardoor de snelheid er uitgaat zonder achteruit te hoeven draaien. Hoe vaak heeft de veerman dit al niet gedaan? Hij houdt zijn blik gericht op de bolder waar straks het touw op moet. De pont drift er al mooi naar toe. Hij kan straks zo zijn stuurhutje uitstappen en het touw op de bolder leggen, dan bijdraaien en de mensen aan boord verwelkomen…
(door Werner Trooster)